Georges Pompidou ( Écouter), né le 5 juillet 1911 à Montboudif (Cantal) et mort le 2 avril 1974 à Paris (IVe), est un haut fonctionnaire et homme d'État français. Il est président de la République française du 20 juin 1969 au 2 avril 1974.
Agrégé de lettres, maître des requêtes honoraire au Conseil d'État et ancien directeur général de la Banque Rothschild, il devient membre du Conseil constitutionnel de 1959 à 1962, puis occupe, durant la présidence de Charles de Gaulle, la fonction de Premier ministre du 14 avril 1962 au 10 juillet 1968.
Il est élu président de la République française, lors de l'élection présidentielle de 1969, avec 58,21 % des suffrages exprimés, face à Alain Poher, le 15 juin 1969. Il exerce la fonction de président de la République du 20 juin 1969, jusqu'à sa mort, le 2 avril 1974. Il reste, à ce jour, l'unique président de la Ve République dont le mandat est interrompu par la mort.
Doña
Fabiola Fernanda María-de-las-Victorias Antonia Adelaida de Mora y Aragon (
Madrid,
11 juni 1928 –
Laken,
5 december 2014) werd door haar huwelijk in 1960 met koning
Boudewijn van België de vijfde Koningin der Belgen.
Fabiola werd geboren in het Paleis van Zurbano in de Spaanse hoofdstad Madrid. Ze was de derde van de zeven kinderen van Don Gonzalo Mora y Fernandez, markies van Casa Riera en graaf (van) Mora (1887-1957) en van zijn vrouw doña Blanca Aragon y Carrillo de Albornoz (1892-1981).[1] Via haar moeder stamt ze af van de graven van Elio, Johan II van Aragon en Beatrice van Portugal. Haar doopmeter was Victoria Eugenia, koningin van Spanje.
Haar broer Jaime Mora y Aragon was bekend als Spaans acteur en playboy[2] – een schrille tegenstelling met zijn vrome zuster.
Fabiola werd opgeleid als verpleegster en stond bekend om haar sociale betrokkenheid. Ze dacht eraan in het klooster te treden, maar veranderde van mening na haar ontmoeting met Boudewijn, die haar meenam naar België.
Fabiola bezat samen met haar echtgenoot de villa Astrida (genoemd naar koningin Astrid) in Motril (Spanje), waar ze jaarlijks vakanties doorbrachten. Tijdens hun vakantie in 1993 overleed koning Boudewijn daar op 31 juli.
Ze leerde Boudewijn kennen door bemiddeling van hulpbisschop Leo Suenens, de latere kardinaal-aartsbisschop van het aartsbisdom Mechelen-Brussel. Beiden waren diepgelovig katholiek en hun eerste ontmoeting vond plaats in Lourdes. Het hof kondigde op 16 september 1960 officieel de verloving aan van doña Fabiola met koning Boudewijn.
Boudewijn en Fabiola op het balkon bij hun huwelijk
Koning Boudewijn en Koningin Fabiola, bankbiljet 1966.
Fabiola en Boudewijn trouwden in Brussel, burgerlijk in de Troonzaal van het koninklijk paleis, kerkelijk in de Sint-Michielskathedraal op 15 december 1960. Haar getuigen waren: de Markies van Casa Riera (broer), graaf Alejandro Mora en de graaf van Barcelona. Johannes XXIII stuurde Kardinaal Siri als pontificaal gezant die de persoonlijke gelukwensen en een bijzondere apostolische zegen overmaakte aan het vorstenpaar, de nuntius Mgr. Forni las een boodschap voor. Kardinaal Van Roey zegende het huwelijk in.
Tijdens de huwelijksplechtigheid droeg Fabiola het diadeem der Negen Provinciën dat haar schoonmoeder koningin Astrid na haar huwelijk met de toekomstige koning Leopold III op 25 februari 1927 ontvangen had als geschenk van het Belgische volk (door nationale intekening). Haar witte huwelijksjapon werd ontworpen door Cristobal Balenciaga. Fabiola de Mora y Aragon kreeg door haar huwelijk de titel Koningin der Belgen.
Fabiola en Boudewijn bleven kinderloos. Ze raakte enkele keren zwanger, maar het bleken steeds buitenbaarmoederlijke te zijn. Nadat duidelijk werd dat het leven van Fabiola zelf op haar leeftijd in gevaar zou komen bij een volgende zwangerschap, berustten beiden in hun lot en beschouwden dit als een kans om "meer van alle kinderen te kunnen houden".
De voornaamste officiële activiteiten van Fabiola bestonden uit het vergezellen van de koning tijdens staatsbezoeken en bij het ontvangen van buitenlandse personaliteiten in Brussel. In 1990 vertegenwoordigde ze België samen met de koning op de eerste wereldtop van de VN over het kind.
Daarnaast had ze een sociaal secretariaat dat talrijke verzoeken om hulpverlening behandelde, in afspraak met de bevoegde ministeries en de Openbare Centra voor Maatschappelijk Welzijn (OCMW).
Ze was verder:
Koningin Fabiola werd in de uitvoering van haar taken geholpen door haar uitgebreide talenkennis. Ze sprak, naast Spaans, vlot Nederlands, Frans, Duits, Engels en Italiaans.
Na het overlijden van haar echtgenoot in 1993 trok ze zich terug uit het publieke leven. Ze woonde sindsdien op het Kasteel van Stuyvenberg. Ze bleef wel erevoorzitster van de Koning Boudewijnstichting. Ze bleef tot 2013 erevoorzitster van de Koningin Elisabethwedstrijd waarvan de jaarlijks uitgereikte eerste prijs haar naam droeg. Ook haar fonds is nog steeds actief, en ze was bij officiële plechtigheden aanwezig in binnen- en buitenland, zoals op het Festival Internacional de Música Sacra Rey Balduino en het EMF.
Medio januari 2009 werd Fabiola enige tijd in een ziekenhuis opgenomen voor een infectie van de luchtwegen nadat zij enkele dagen eerder een schildklieroperatie had ondergaan. Haar gezondheidstoestand was ernstig,[12] en daarbij leed ze zichtbaar aan artrose en reuma.[13] Ze kon na enige tijd het ziekenhuis weer verlaten. Nadien verscheen ze in het openbaar in een rolstoel en voor het laatst tijdens de herdenkingsplechtigheid van de 20ste verjaardag van het overlijden van haar man, koning Boudewijn, op 31 juli 2013. Nadien leefde ze teruggetrokken in het Kasteel van Stuyvenberg te Laken, waar ze op 5 december 2014 overleed.[14] Op vrijdag 12 december 2014 werd Fabiola, na een requiemmis in de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele en de absoute in de Onze-Lieve-Vrouwekerk van Laken, bijgezet bij haar echtgenoot Boudewijn in de Koninklijke Crypte.
Fabiola de Mora y Aragon1,2 (née à Madrid le 11 juin 1928 et morte à Bruxelles le 5 décembre 2014) est une aristocrate d'origine espagnole devenue, par son mariage avec le roi Baudouin de Belgique, la cinquième reine des Belges de 1960 à 1993, année durant laquelle son époux meurt.
Issue d'une famille de sept enfants de la noblesse espagnole, elle est la troisième fille de don Gonzalo de Mora y Fernandez Riera del Olmo (1887-1957), comte de Mora, marquis de Casa Riera et de doña Blanca de Aragon y Carrillo de Albornoz (1892-1981). Elle est la sœur de l'acteur Jaime de Mora y Aragon.
Infirmière, elle travaille dans un service hospitalier de Madrid.
Le 15 décembre 1960, elle épouse à Bruxelles le roi des Belges Baudouin, fils du roi Léopold III et de la reine Astrid. Le couple n'aura pas d'enfant (elle fera plusieurs grossesses extra-utérines) et vit au château de Laeken. Ils sont réputés pour leur grande religiosité, leur grande foi catholique et comme adeptes du Renouveau charismatique.
La reine Fabiola est aux côtés de son époux lors de cérémonies officielles, pour les voyages d'État et pour recevoir les personnalités étrangères de passage à Bruxelles. Elle crée le Secrétariat social de la Reine qui reçoit chaque année des appels de détresse de milliers de Belges et tente de trouver une solution en collaboration avec les ministères et les Centres publics d'action sociale (CPAS). Elle est présidente d'honneur de la Fondation Damien (de 1965 à 2010) et accorde son haut patronage à Unicef-Belgique. Très attentive aux problèmes rencontrés par les handicapés, elle crée en 1967 la Fondation nationale Reine Fabiola pour la santé mentale 3 (aujourd'hui fonds Reine Fabiola) et multiplie les visites dans les institutions spécialisées. Avec le roi Baudouin, elle représente la Belgique en 1990 à New York au premier sommet mondial des Nations unies sur l'enfance.
La reine Fabiola accorde son haut patronage à la Journée mondiale Poésie-Enfance, à l'Union des artistes du spectacle et au Salon des aquarelles de Belgique. Elle assume depuis 1965 la présidence d'honneur du Concours musical international Reine Élisabeth de Belgique. En 1976, la reine Fabiola est le deuxième membre de la famille royale à être nommé membre d'honneur de l'Académie royale de médecine de Belgique. À l'étranger, elle patronne le Prix européen du musée de l'année.
Elle donne son nom à de nombreuses institutions sociales dont les Villages Reine-Fabiola pour personnes handicapées et l'Hôpital universitaire des enfants Reine Fabiola, inauguré en 1986.
Une fresque musicale lui est dédiée : le Concerto de la Reine de Didier Van Damme. Créée et enregistrée par l'Orchestre national de Belgique. Par la suite, différents orchestres symphoniques enregistrèrent cette œuvre, notamment le Grand Orchestre symphonique de RTL dirigé par Hugues Reiner avec, en soliste, Jean-Claude Vanden Eynden, lauréat du prestigieux Concours musical international Reine Élisabeth de Belgique.
En 1961, elle publie une série de nouvelles pour enfants dans un album intitulé Les Douze Contes merveilleux de la reine Fabiola4, traduction de son recueil Los doce cuentos maravillosos (1960).
Le 31 juillet 1993, le roi Baudouin décède en Espagne. La reine diminue ses apparitions publiques et quitte, en 1998, le château de Laeken pour le château du Stuyvenberg.
Entre 1992 et 2000, la reine Fabiola voyage beaucoup à l'étranger afin d'attirer l'attention sur la condition des femmes rurales du tiers monde. Elle représente la Belgique en 1995 à Pékin au sommet mondial des Nations unies sur les Femmes. Elle accorde son haut patronage à l'opération Télévie contre la leucémie de 1993 à 2004.
Au décès de son époux, elle devient présidente d'honneur de la Fondation Roi Baudouin.
Lors d'une réception dans les serres de Laeken en septembre 2006, la reine Fabiola confie à des jeunes qu'elle écrit des anecdotes sur le roi Baudouin et qu'elle espère les voir publiées après sa mort.
En 2007, elle est la marraine de la frégate F930 Léopold Ier de la composante marine belge.
L'année 2009 est marquée par des menaces de mort et par plusieurs problèmes de santé : opération sous hypnose à la thyroïde au Centre hospitalier universitaire de Liège, hospitalisation pour une pneumonie à la clinique Saint-Jean de Bruxelles et apparition en chaise roulante lors d'une messe à la mémoire du roi Baudouin.
En janvier 2010, la reine Fabiola renonce à la présidence d'honneur de l'Action Damien au profit de sa nièce, la princesse Astrid.
Le 14 septembre 2012, elle crée la fondation Fons Pereos, qui avait notamment pour but d'accorder des aides à ses neveux et nièces « directs et biologiques » et à ceux de son ex-époux ainsi qu'aux descendants biologiques en ligne directe de ces neveux et nièces issus d'un premier mariage religieux catholique (Moniteur belge du 1er octobre 2012). Cette fondation semblait permettre à ses héritiers d'éviter de payer des droits de succession. À la suite de la révélation début 2013 de son existence, cela fait l'objet d'une polémique concernant notamment le montant de sa dotation5, alors qu'en fait cette dernière, qui est principalement consacrée aux œuvres de la reine et à la Fondation Roi Baudouin, n'intervenait nullement dans sa fondation. Néanmoins, à partir de 2013, le gouvernement belge décide de baisser sa dotation d'un million quatre cent mille euros à neuf cent mille euros. La fondation Fons Pereos est dissoute par jugement du Tribunal de première instance de Bruxelles du 11 juillet 2013 (Moniteur belge du 18 septembre 2013).
Ses deux dernières apparitions publiques ont lieu le 21 juillet 2013 (pour l'abdication d'Albert II et la prestation de serment du nouveau roi Philippe) et le 31 juillet 2013 (pour la messe pour les vingt ans de la mort du roi Baudouin). Elle ne quitte ensuite plus le château du Stuyvenberg et ne va plus en vacances dans sa villa Astrida à Motril. En 2014, elle renonce à la présidence d'honneur du Concours musical reine Élisabeth qu'elle assumait depuis 1965, et est remplacée par la reine Mathilde.
Le 5 décembre 2014, le palais royal annonce la mort de la reine Fabiola au château du Stuyvenberg, à Laeken6,7,8. Le 12 décembre 2014, une cérémonie a lieu à la cathédrale Saints-Michel-et-Gudule de Bruxelles9 ; parmi les moments forts, une chorale chante la prière « Salve rociera » entonnée aussi par le roi Juan-Carlos et accompagnée aux castagnettes par la marquise Bianca de Ahumada, nièce de Fabiola10,11. La reine Fabiola est inhumée dans la crypte royale de l'église Notre-Dame de Laeken, au côté de son époux mort 21 ans plus tôt.
Fabiola de Mora y Aragon (11 June 1928 – 5 December 2014) was Queen of the Belgians from her marriage to King Baudouin in 1960 until his death in 1993. The couple had no children, so the Crown passed to her husband's younger brother, King Albert II.
Fabiola de Mora y Aragon was born in Madrid, Spain, at the Palacio Zurbano, the main residence of the Marqués de Casa Riera.[1] She was the sixth of seven children of Don Gonzalo de Mora y Fernandez y Riera y del Olmo, 4th Marqués de Casa Riera, 2nd Count of Mora (1887–1957), and his wife, Doña Blanca de Aragon y Carrillo de Albornoz y Barroeta-Aldamar y Elío (1892–1981), daughter of the 6th Marchioness of Casa Torres[2] and Viscountess of Baiguer.[3] Her godmother was Queen Victoria Eugenia of Spain.[4]
Before her marriage she published an album of 12 fairy tales (Los doce cuentos maravillosos), one of which ("The Indian Water Lilies") would get its own pavilion in the Efteling theme park in 1966.
On 15 December 1960, Fabiola married Baudouin, who had been King of the Belgians since the abdication of his father, Leopold III, in 1951.[6][7] At the marriage ceremony in the Cathedral of St. Michael and St. Gudula, she wore a 1926 Art Deco tiara that had been a gift of the Belgian state to her husband's mother, Astrid of Sweden, upon her marriage to Leopold III. Her dress of satin and ermine was designed by the couturier Cristobal Balenciaga. Fabiola was a hospital nurse at the time of her engagement; TIME magazine, in its 26 September 1960, issue, called Doña Fabiola the "Cinderella Girl" and described her as "an attractive young woman, though no raving beauty" and "the girl who could not catch a man."[8] On the occasion of her marriage, Spanish bakers set out to honour Fabiola and created a type of bread, "la fabiola", which is still made and consumed daily in many Spanish cities.
The explorer Guido Derom named the Queen Fabiola Mountains – a newly discovered range of Antarctic mountains – in her honour in 1961.[9] She also has several varieties of ornamental plants named after her.
The royal couple had no children, as the Queen's five pregnancies ended in miscarriage. There are reports, however, that she had a stillborn child in the mid 1960s. Fabiola openly spoke about her miscarriages in 2008: 'You know, I myself lost five children. You learn something from that experience. I had problems with all my pregnancies, but you know, in the end I think life is beautiful'.
Baudouin died in late July 1993 and was succeeded by his younger brother, Albert II. Fabiola moved out of the Royal Palace of Laeken to the more modest Stuyvenberg Castle and reduced her public appearances so as not to overshadow her sister-in-law, Queen Paola.
Admired for her devout Roman Catholicism and involvement in social causes particularly those related to mental health, children's issues and women's issues,[11] Queen Fabiola received the 2001 Ceres Medal, in recognition of her work to promote rural women in developing countries. The medal was given by the Food and Agriculture Organization of the United Nations (FAO). She was also honorary president of the King Baudouin Foundation.
Queen Fabiola had been in poor health for years, suffering from osteoporosis, as well as having never fully recovered from a lung inflammation she had in 2009. On the evening of 5 December 2014, the Royal Palace announced that Queen Fabiola had died at Stuyvenberg Castle.
